125-jarig bestaan KAZSC

Bijdrage door Tom De Roeck

Ondanks de sombere teneur in onze maatschappij gezien de recente verstrenging van de maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van het Covid-19-virus, is het vandaag ook een heuglijke dag. Het is dag-op-dag 125 jaar geleden dat de ‘Antwerpsche Zwemclub’ (A.Z.C.) werd gesticht. Het eerste Verslagboek van de club maakt , in mooi archaïsch Nederlands, melding van de stichting en de eerste vergadering ‘des Antwerpschen Zwemclubs’ op 29 juli 1895. Ze werd zo de eerste zwemclub in Vlaanderen en de tweede oudste zwemclub van België (enkel in Brussel deed men beter). Een klein historisch overzicht.

De oprichting van de club kaderde in een vraag naar meer zwemonderricht en voorbereiding van zwemmers voor wedstrijden. Voor deze bezigheden zou het openluchtbad van de stad op het Zuid als uitvalsbasis dienen (op de hoek van de Brusselsestraat en de Brederodestraat). De eerste zwemmers moeten we vooral in de (kleine) burgerij van de toenmalige Antwerpse samenleving gaan zoeken. De meeste sporten van toen waren immers eerder voor de ‘elite’ weggelegd. Het ‘gewone volk’ zal z’n achterstand doorheen de 20ste eeuw sterk inhalen. Het elitaire karakter kan men ook aan de samenstelling van het Bestuur herkennen: de eerste voorzitter van A.Z.C. was Jos Van Put, zoon van voormalig Antwerps burgemeester Jozef Cornelis Van Put (1863-1872, de periode van de ‘Meetingpartij’). De familie Kermans, als pachter van de grond van het Stedelijke Zwembad op het Zuid, kreeg de post van penningmeester naar zich toegeschoven. De opzichter van het bad, Karel Ledeganck (bijnaam: ‘de Kapitein’) werd feestbestuurder en ‘drilmeester’. Deze laatste zou zich na enkele jaren uit wat hij “ce club ultra catholique” noemde terugtrekken. Daarmee is de teneur een beetje gezet: hoewel A.Z.C. zich officieel niet met politiek bezig hield, was in die periode de link met de katholieke leiding van de stad nooit veraf. De tweede voorzitter, Jérome Van Kerckhoven, zetelde van 1904 tot 1912 als Meeting-verkozene in de Antwerpse gemeenteraad, alwaar hij geregeld op de noden van het zwembad en de zwemsport wees. 

De voertaal in de ‘Antwerpsche Zwemclub’ was het Nederlands (eerder uitzonderlijk voor die tijd) en haar motto luidde: ‘Nut-Toewijding-Gezondheid’. De belangrijkste bekommernis was het trainen voor wedstrijden. De club organiseerde ook zelf verschillende wedstrijden: gaande van clubkampioenschappen voor leden en hun familie  tot internationale wedstrijden tijdens de jaarlijkse Gemeentefeesten van de stad (meestal midden augustus). De wedstrijden van toen verschillen uiteraard wel een beetje met wat wij in onze tijd gewend zijn. Wat kon je anno 1896 zoal verwachten: korte en lange afstandswedstrijden voor seniors en juniors, 100m rugzwemmen, aflossingswedstrijden en verschillende reddingsproeven zoals het gekleed zwemmen en het ‘pop opduiken’. Het reddend zwemmen vormde toen nog een samenhangend geheel met het competitief zwemmen. Bekijk hiervoor de fraaie affiche van toen. Let op fijne details zoals de spelling van het woord dat wij vandaag als ‘pauze’ kennen. De uitbouw naar de andere afdelingen binnen K.A.Z.S.C. zoals we die vandaag kennen liet niet lang op zich wachten: op 4 december 1904 werd de springafdeling voor het schoonduiken opgericht, terwijl de waterpolo-afdeling in juni 1902 het levenslicht zag. Op onze afdeling van het Artistiek Zwemmen (voorheen synchroonzwemmen) is het echter wachten tot in 1977.

Wat voor ons vandaag een onmiskenbare evidentie is was ten tijde van de oprichting van de zwemsport in België minder vanzelfsprekend: het deelnemen van vrouwen aan competitiesport. Laat staan dat de dames zich, in onze sporttak dan, in badkostuum zouden vertonen. De ‘Antwerpsche Zwemclub’ heeft echter van bij haar start een pioniersrol in het Belgische dameszwemmen vervuld. In 1896 werden reeds wedstrijden voor dames en meisjes georganiseerd. In haar aanvraag naar de stedelijke overheid had de club zich vooropgesteld om: “alle maatregelen te nemen, nodig in deze zaak, tot de stiptste inachtneming van de welvoeglijkheid en de goede zeden en zo streng mogelijk te zijn in het aannemen der mededingsters”. Het liberale schepencollege van Antwerpen maakte hoegenaamd geen bezwaar tegen wedstrijden voor vrouwen. We moeten echter wachten tot december 1907 eer er binnen A.Z.C. een damesafdeling werd opgericht, de eerste in België overigens! De Antwerpse dames hebben in de jaren nadien een belangrijke rol gespeeld in het promoten van het vrouwenzwemmen: via demonstratiewedstrijden stimuleerden ze de oprichting van damesafdelingen in zwemclubs over het hele land.

2020 had voor onze club een feestjaar moeten zijn. Helaas besliste een virus daar anders over. Uitstel is echter geen afstel in ons geval. U kan er vanop aan dat we ons 125-jarig bestaan deftig en duchtig zullen vieren. Het zal echter op een ander moment zijn. Geef de moed niet op. We geraken hier samen uit. Samen verzetten we (Wezen)bergen.

De auteur wenst zijn twee bronwerken expliciet te vermelden en te danken: Marijke den Hollander, Sport in’t Stad. Antwerpen 1830-1914, Leuven, 2006 en Nand Geys, 100 jarig jubileum van de Koninklijke Antwerpse ZwemClub, Antwerpen, 1994.